Dankzij behandeling Transfore mag niet alles meer van Henri
Als volkszanger zingt Henri* vaak “Jij denkt maar dat je alles mag van mij” op diverse podia in de regio. Dit lied is op zijn lijf geschreven omdat dit zijn harde realiteit was. Vanuit zijn eenzaamheid kocht hij vriendschappen. Feestjes, slapen, alcohol, alles mocht van hem zolang zijn “vrienden” maar bij hem thuis bleven komen. Totdat het volledig mis ging en hij ook uit zijn huis werd gezet. Na enkele jaren bij Transfore weet Henri wel hoe hij nee moet zeggen.
Na enkele niet succesvolle omzwervingen bij woonlocaties in de regio kwam Henri in 2018 als een zeer verlegen jongeman bij Transfore in een forensische beschermde woonvoorziening. “Ik durfde niets te zeggen. Ook niet dat ik het eng vond om ’s nachts in de groepswoning te slapen. Dat was wel verplicht. Maar ik kon niet wennen aan het groepsgevoel, het delen van een gezamenlijke woonkamer en keuken. Ik kon er gewoon niet tegen, kreeg er paniekaanvallen van. Dus vertelde ik allemaal smoesjes en sliep ik ondertussen stiekem bij mijn ouders. ’s Morgensvroeg kwam ik dan weer snel terug naar huis. Dat had de begeleiding heel gauw door. Toen hebben we daar eerlijke gesprekken over gevoerd.” Dit samen met een belofte aan zijn ernstig zieke moeder zorgde voor de ommekeer.
Een goed gesprek en belofte aan moeder
“Het kon zo niet langer. Ik zat zwaar aan de medicatie, had last van angststoornissen en mijn ongeneeslijk zieke moeder maakte zich zorgen over mij. Toen heb ik haar beloofd dat het goed zou komen met mij en dat ik hier alles aan zou gaan doen. Ik wilde haar niet teleurstellen. Daardoor dacht ik bij alle moeilijke momenten aan mijn moeder en zette ik door. De begeleiding kwam elke ochtend heel vroeg bij mij langs of gingen beeldbellen met mij om te horen hoe het ging. Dat heeft me over de eerste drempel geholpen. Het ging wel heel langzaam, heb er maanden over gedaan. Het was heel zwaar, sliep nauwelijks, maar ik ben er wel gekomen. Inmiddels voelt het toch een beetje als mijn huis nu. Wel kijk ik er erg naar uit om op mezelf te gaan wonen, het liefst vlakbij mijn ouders. Ik hoop voor juni een eigen huisje te hebben gevonden, want dan ben ik ook helemaal uitbehandeld.”
Henri vindt het erg prettig dat hij betrokken werd bij zijn behandeltraject. Daardoor werd er een andere invulling voor de standaard dagbesteding gezocht. “Ik kan er niet tegen als mensen mij aankijken, of dat ik dat gevoel heb. Als ik er alleen al aan denk ga ik al trillen en raak ik in paniek. Dit komt waarschijnlijk door mijn verleden waar ik enorm ben gepest vanwege mijn geaardheid. Ik ben vanaf mijn 12e niet meer naar school geweest. Zo erg was het. Nu maak ik het huis van mijn ouders schoon, zelf kunnen ze dat niet meer.” Ook van sommige therapieën raakte Henri in de war en mocht hij er mee stoppen.
Geleerd om voor me zelf op te komen
“Beeldende therapie vind ik wel heel fijn, daar ga ik elke donderdag naar toe. Het helpt mij om grenzen te leren stellen. Daardoor kon ik laatst goed nee zeggen tegen mijn nieuwe huisgenoot toen hij mij om geld en sigaretten vroeg. Het lijkt wellicht een klein voorbeeld, maar vroeger had ik dat gegeven. Ik ben erg gegroeid in de laatste 3 jaren. Ik ben van 20 pillen medicatie per dag naar 0 gegaan. Daar ben ik trots op. Ik ben weer fijn gaan zingen, dat is mijn uitlaatklep, en ik heb nieuwe vrienden waarmee ik elke week naar de bioscoop en bingo ga. Mijn oude vrienden kom ik nog wel eens tegen, maar negeer ik nu.”
“Ik ben klaar voor de volgende stap. Mijn eigen huis, hond en op termijn een leuke vriend. Ik vind het fijn dat ik daar nog wel hulp bij krijg. Voor de moeilijke vragen, voor de aanspraak en om te weten en te voelen dat ik er niet alleen voor sta. Bang om eenzaam te zijn ben ik daardoor niet meer.”
Lees meer verhalen zoals Henri in het bestuursverslag van Dimence Groep